vrijdag 20 juni 2014

Twee bijzondere dagen

Deze week had ik het voorrecht om, samen met nog een aantal collegae, een tweedaagse studie bij te wonen over seksuele geaardheid. We hebben het dan over lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders, interseksuelen (LHBTI) en misschien kunnen daar nog wel een paar letters aan worden toegevoegd. De mensen die het betreft, hebben het regelmatig over de ‘alfabetmensen.’

Op grond van geloofsovertuiging gaan we er vaak zondermeer vanuit dat de heteroseksuele geaardheid de enige goede vorm van seksualiteit betreft. Wetenschappelijk onderzoek toont echter aan dat al heel snel na de conceptie wordt bepaald hoe iemand seksueel gezien in elkaar steekt. Dat is aan de buitenkant niet altijd te zien. Iemand die zich man voelt, kan gevangen zitten in een vrouwenlichaam en omgekeerd. Een man of een vrouw die zich aangetrokken voelt tot iemand van dezelfde sekse, kan daar niets aan veranderen.

Vele homoseksuele mensen hebben jarenlang, of nog, een leugen geleefd door hun geaardheid te ontkennen en zelfs te trouwen en gezinnen te stichten. Vaak gebeurde dit op grond van geloofsovertuiging. Het is immers zondig om in een niet-heteroseksuele relatie terecht te komen? Maar je kunt je dan natuurlijk wel afvragen of we het recente hersenonderzoek dan zomaar overboord kunnen zetten. Want als iemand niet kiest wie hij wil zijn, maar gewoon is wie hij is, hoe kan er dan sprake zijn van goed of fout?

De zelfmoordcijfers onder LHBTI mensen zijn vele malen hoger dan onder heteroseksuelen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de worstelingen die zijn doormaken en de discriminatie en verwerping door hun omgeving. Het is een trieste constatering dat de kerk in het algemeen daar flink aan heeft bijgedragen.

Twee dagen lang hebben we met elkaar gesproken over onderzoeken, discriminatie, pijn en verwerping. Maar ook over hoop en acceptatie. Hoewel we het lang niet altijd met elkaar eens waren, vonden de gesprekken plaats met groot respect. We hebben gesproken over en met LHBTI mensen en er ontstond verwantschap.

Het is niet altijd makkelijk, want er zijn een paar bijbelteksten die behoorlijk pittig zijn als het over seksuele geaardheid gaat. Ik heb niet alle antwoorden, maar ik weet wel dat tegenover de enkele negatieve Bijbelteksten er tientallen zijn die spreken over Gods liefde en genade voor de mens. Elkaar liefhebben is een opdracht. Dat betekent dat het een zonde is wanneer wij mensen verwerpen die niet voldoen aan de standaard die we met elkaar gesteld hebben.

Ik denk dat ik in het verleden mensen bezeerd heb en dat bedroeft me. Ik wil daar echter niet in blijven hangen, want er ligt nog een hele toekomst voor ons om het beter te doen. Ik hoop en bid dat mijn kerk een open en veilige kerk zal zijn voor iedereen die daar zijn of haar geloof wil beleven. We hebben niet te kiezen wie we zijn en in wat voor lichaam we terechtkomen, maar we kunnen er wel voor kiezen elkaar onvoorwaardelijk te accepteren. Want laten we eerlijk zijn, als ik geloof dat God mij accepteert, wie ben ik dan om te denken dat hij anderen niet zal accepteren?


Ik ben bijzonder dankbaar voor twee intensieve dagen waarin met elkaar werd gedeeld, gelachen en zelfs gehuild. We waren onder elkaar als kinderen van God, die allen zijn Woord en zijn kerk liefhebben en leven onder zijn genade.

vrijdag 16 mei 2014

Groentetuin

Al een paar jaar spraken wij thuis over het aanleggen van een kleine groentetuin. Toen we nog in Dordrecht woonden hadden we daar niet veel ruimte voor, maar in onze nieuwe woonomgeving zou het wel passen. Op zich is het natuurlijk helemaal niet vreemd om een deel van de tuin af te bakenen voor groente. Ik moet echter wel melden dat ik niet bepaald groene vingers heb, dus dat maakt het wel een iets ander verhaal. Onkruid wieden en verdorde bloemblaadjes verwijderen, is aan mij niet erg besteed. Ik doe het wel af en toe als het niet anders kan of als Sandra me heel lief en smekend aankijkt. Meestal kom ik echter niet veel verder dan grasmaaien en doet Sandra de rest.

Maar goed, een groentetuin leek me nog wel een keer leuk. Uiteraard heb ik daar helemaal geen verstand van, maar desondanks zijn we in het voorjaar naar het tuincentrum afgereisd (niet dat het tuincentrum ver weg is, maar het klinkt wel spannend zo). Natuurlijk moest het allemaal weer een beetje anders dan normaal. Als je namelijk je groente gewoon in de grond poot is het onvermijdelijk dat je op zeker moment moet . . . juist, onkruid wieden. Bovendien staan er een paar flinke coniferen met grote wortels in de tuin, dus in plaats van spitten en poten werd het: gras verwijderen, anti-onkruiddoek neerleggen en grind zaaien. Daarbovenop een aantal mooie (vinden wij) potten en bakken met vruchtbare grond en daarin de bloemkool, prei, bietjes, sla, broccoli, andijvie en dat soort eetbare zaken.



In onze gedachten konden we een halve kwekerij in die potten kwijt, maar ze waren toch sneller vol dan we ons hadden voorgesteld. Alle plantjes hebben we geplant en alle zaadjes liggen nog in de garage. Die hebben hopelijk wel geduld tot de volgende ronde. Intussen blijkt het spul warempel ook nog gewoon te groeien. We hebben zelfs al een keer sla gegeten uit eigen tuin, het moet niet gekker worden. Het was weliswaar nog niet een volledig volgroeide krop, maar op dat moment voldoende voor wat we nodig hadden. Hopelijk blijven de andere gewassen het ook goed doen en kunnen we in de zomer regelmatig iets uit eigen tuin (pot) oogsten. Wie had dat gedacht, straks ga ik het nog leuk vinden om met de tuin bezig te zijn. Al word ik nog steeds niet geplaagd door enige kennis omtrent groenten.


donderdag 8 mei 2014

Hartbewaking

Afgelopen woensdag was ik rustig aan het werk toen plotseling de telefoon ging. Een onbekende stem meldde zich met de mededeling dat hij een medewerker was van de Veldhoven Zoo. Jazeker, Veldhoven heeft een heuse dierentuin met allerlei kleinere diersoorten. Voorheen was het een papegaaienpark, maar dat is failliet gegaan. Een nieuwe eigenaar probeert het park nu weer rendabel te maken.

Maar goed, ik werd dus gebeld door een medewerker van de Zoo. Dat liet meteen een alarmbelletje rinkelen aangezien onze jongste zoon Mark, stage loopt bij dit bedrijf. “Mark is flauwgevallen en even buiten kennis geweest, we hebben hem op een stoel gezet en toen zakte hij weer weg. Momenteel is hij bij, maar hij ziet nog steeds lijkbleek.” Ik meld dat ik naar de Zoo kom om hem op te halen. “We hebben voor de zekerheid ook 112 maar gebeld,” is de boodschap. Sandra en ik arriveerden voor de ambulance en vonden Mark omringd door redders in een stoel. Zijn gezicht zag eruit alsof hij drie keer door de bleek gehaald was. Volgens de medewerkers was het daarvoor nog erger. Wachten op de ambulance dan maar. Intussen bleek Mark heel goed te weten waar hij was en welke dag het was. Daar geen problemen dus. Er was wel een stukje kwijt van wat er precies gebeurd was. “Ik voelde me een beetje licht in mijn hoofd en wilde even tegen de tafel leunen. Het volgende moment stonden er allerlei mensen over me heengebogen. Daartussen zitten kennelijk een paar minuten die weg zijn,” aldus Mark.

Inmiddels is de ambulance gearriveerd en wordt Mark meteen aan allerlei draden aangesloten. Daarna zullen we wel naar huis kunnen toch? Nee hoor, hij moet mee naar de eerste hulp. Achter de ambulance aanrijden dan maar, terwijl Sandra erin plaats mag nemen. We bedanken de medewerkers van de dierentuin voor de goede zorgen en gaan op weg.  In het ziekenhuis opnieuw draden. Weer een hartfilmpje. Hoe lang zou dit gaan duren? Ik heb straks een vergadering in Huis ter Heide. “Ik ben bang dat u dat niet gaat halen,” zegt de verpleegkundige. Afbellen dan maar, want ja, je wilt toch wel weten wat ze allemaal uitspoken met je zoon. Nog even doorbijten en dan naar huis. “Kunnen we straks toch nog rustig eten, zonder dat ik snel weg moet,” zeg ik optimistisch.

“We sturen je voor de zekerheid toch maar even naar cardiologie Mark, want er is een kleine afwijking in het diagram.” Opnieuw draden, weer vertellen wat er gebeurd is, weer gegevens doorgeven. Je zou denken dat met het digitale werken al die gegevens meegaan naar de volgende afdeling, maar dat is maar ten dele waar. Het wordt later en later. Inmiddels hebben we beneden maar broodjes gekocht en opgegeten.

“Voor de zekerheid willen we je een nachtje houden Mark om alles uit te sluiten.” Wat? Hij moet blijven. Naar huis dan maar om wat spullen te halen en weer terug naar het ziekenhuis. Uiteindelijk is er een plekje gevonden op een afdeling waar Mark de nacht door kan brengen, aangesloten aan een draagbare hartmonitor.  We zijn uiteindelijk om half elf ’s avonds thuis, na zes uur ziekenhuis.

De volgende dag blijkt gelukkig dat er helemaal niets aan de hand is en dat het flauwvallen niets met hartfalen te maken heeft. Mark mag weer naar huis, een hele opluchting. Ondanks de uitstekende verzorging, wil je toch liever niet te lang in het ziekenhuis verblijven.


Een happy end aan een onverwachte gebeurtenis. Hopelijk verzint hij de volgende keer iets minder drastisch als hij geen zin heeft om te werken J.

dinsdag 29 april 2014

Optimistisch

'Ben je nu nog steeds chagrijnig?' Van diverse kanten is mij dat gevraagd in de afgelopen periode. Kennelijk zijn er werkelijk lezers voor mijn blog te vinden. En ze vinden het nog jammer ook dat ik al een paar maanden niets meer van me heb laten horen. Nou ja, dan moet ik er maar weer eens aan geloven. Een medeblogger heeft immers ook na een half jaar radiostilte de draad weer opgepakt. Eens zien of de vragers in de gaten hebben dat er plotseling een andere titel in beeld is.
Zij hebben natuurlijk wel gelijk dat ze teleurgesteld zijn in de titel 'Chagrijnig.' Het lijkt net op een chagrijnig afscheid. Vandaar deze keer de titel 'Optimistisch.' Mocht ik de komende maanden niet veel te melden hebben, dan is de laatste blog in ieder geval positief getiteld.
Misschien heeft het wel met een soort winterdip te maken. Ik heb niet het gevoel dat ik aan sterke stemmingswisselingen lijdt, maar ik herinner me wel dat gedurende mijn middelbare schooltijd het februarirapport altijd het slechtst was. Op zeker moment presteerde ik het om voor mijn zeven hoofdvakken vijf vijven en twee vieren te scoren. Toch ben ik dat jaar gewoon, weliswaar met de hakken over de sloot, maar toch, overgegaan naar het volgende leerjaar.
Inmiddels is het voorjaar aangebroken, zelfs groener dan andere jaren lees ik in de blog van Joanne en kijken de meeste mensen weer iets vrolijker uit hun ogen. Zo ook ik kennelijk.

Ik heb van mezelf het gevoel dat ik van nature in principe een optimistisch mens ben. Een dipje hier en daar doet daar niets aan af. Meestal ben ik op zoek naar het goede en positieve in mensen en zaken die op mijn pad komen. Hoewel ik momenteel niet zo blij ben met enkele beslissingen die op het hoofdkantoor van de kerk genomen zijn (volgens mij zijn enkele mensen het contact met de realiteit volledig kwijtgeraakt daar), ben ik wel trots op mijn kerk in Nederland die het aandurft een tegengeluid te laten horen. Waar internationaal wordt gesuggereerd dat we mensen die niet voldoen aan het hoge ideaal dat de kerk stelt (op grond van Bijbelteksten) maar uitgeschreven moeten worden als lid. In Nederland doen we daar niet aan mee. Ook hier willen we streven naar een hoge standaard, maar wel in het volle besef dat de wereld waarin we leven nu eenmaal niet ideaal is. Het is mij dan ook een genoegen dat mijn kerk hier een menselijker geluid laat horen dan internationaal het geval is. De kerk als veilige plek voor iedereen klinkt mij als muziek in de oren. Gezien de honderden positieve reacties op het Nederlandse standpunt uit de internationale gemeenschap zijn er over de wereld nog veel meer individuen die wel oog blijven houden voor de menselijke kant van de zaak. Ik ben dan ook optimistisch over mijn kerk in Nederland en blijf hopen dat er ook internationaal in de toekomst meer oog voor de mens zal zijn dan voor strenge regels.

Vorige week heb ik mijn aandeel voor een nieuw uit te geven boek afgerond, een hoofdstuk van 7000 woorden over 'Rentmeesterschap en de sabbat.' Ik vond het wat hoor die 7000 woorden. Het leek wel of er geen eind aan kwam. Waarschijnlijk zal collega Reinder Bruinsma heel hard lachen als hij dit leest. Voor hem zijn 7000 woorden een leuke inleiding op een nieuw boek, maar voor mij was het behoorlijk zweten. Toch heb ik zelf het idee dat het aardig gelukt is om een goed leesbaar hoofdstuk te produceren. Hopelijk denken de redactieleden er ook zo over.

Ik ben ook trots op het officiële kerkblad van de kerk in Nederland. Ik moet toegeven dat ik mijn bedenkingen had bij het digitaal gaan van het blad. Ik vind het namelijk veel prettiger om iets in handen te hebben. Toch is @vent, het digitale zusje (of broertje?) van 'Advent', de moeite waard om te lezen en te bekijken. Ook 'Advent', dat nu nog maar vier keer per jaar in gedrukte vorm uitkomt, heeft een metamorfose ondergaan. Ik moet de redactie dan ook een groot compliment maken voor de ontwikkelingen en ik hoop dat de huidige koers kan worden vastgehouden.

Er lopen diverse afspraken voor programma's in de lokale gemeenten die ik bedien en voor landelijke dagen. Ik ben optimistisch over de kerk. Als het een plek is waar wij met elkaar een bijdrage blijven leveren door de inzet van onze tijd, talenten en financiële middelen en waar wij met elkaar willen blijven groeien in ons geloof en onze zorg voor elkaar en onze leefomgeving, dan is dat een kerk waar ik, ondanks internationale zorgen, graag bij wil horen en trots op ben.

vrijdag 31 januari 2014

Chagrijnig

Ik weet eerlijk gezegd niet of het wel verstandig is om vandaag een nieuwe blog te schrijven. Ik ben namelijk een beetje chagrijnig. Nou ja, niet heel erg en niet naar mijn omgeving, maar wel over bepaalde dingen waar ik momenteel tegenaan loop.

Zo kwam ik er vandaag achter dat afspraken niet altijd afspraken zijn. Kennelijk hangt het er ook van af hoe wij afspraken interpreteren. Het kan dan ook gebeuren dat een afspraak plotseling op een heel andere manier wordt uitgevoerd dan gedacht en ook niet in lijn met wat je zou wensen. Soms moet je dat accepteren en soms kies je ervoor om je daartegen te verzetten. Vandaag koos ik ervoor mij ertegen te verzetten en daar sta ik nog steeds achter, alle argumenten ten spijt.

Eerder deze week las ik een nieuwsbericht op de officiële nieuwssite van de wereldkerk over de voortgang van inzegening voor vrouwelijke collegapredikanten. Wat mij betreft was het goed nieuws. Er werd in aangegeven dat inmiddels 10 van de 13 divisies in de wereld voorstander zijn van het vrijgeven van inzegening in gebieden waar dat geaccepteerd is. Met andere woorden, het hoeft geen wereldwijd besluit meer te zijn, maar het kan worden overgelaten aan het werkgebied van een divisie.
Ongetwijfeld zou dat betekenen dat binnen de divisie waar ik werkzaam ben (trans Europa) het geen probleem meer is om vrouwen in te zegenen (in Nederland doen we dat al).

Tot mijn verbazing en frustratie kwam ik er vervolgens achter dat dit nieuwsbericht weer verwijderd is en vervangen door een nieuwsbericht met een andere toonzetting. In plaats van vrijheid voor de diverse divisies wordt er nu gesuggereerd dat de beslissing op het wereldcongres van 2015 moet vallen. De kans is groot dat het voorstel dan alsnog wordt weggestemd.

Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar het zou me niet verbazen als de wereldvoorzitter hier een vinger in de pap heeft gehad. Hij is namelijk overtuigd tegenstander van de inzegening van vrouwen voor het ambt van predikant. Ik hoop natuurlijk niet dat er gemanipuleerd wordt met nieuwsberichten, maar als dat wel zo is, vind ik dat een ernstige zaak die het vertrouwen in de kerk schaadt.

Tenslotte irriteert het me mateloos dat we in het lesmateriaal van de kerk uitsluitend verwijzingen te verwerken krijgen naar het werk van Ellen G. White, één van de pioniers van de kerk (en vrouw). De informatie die we voor onze kiezen krijgen in het wekelijkse studiemateriaal wordt op die manier wel erg eenzijdig. Begrijp me niet verkeerd, ik heb respect voor het werk van mevrouw White en erken dat zij zeer veel voor de kerk heeft betekend tijdens haar leven. Maar het zou best prettig zijn als de informatiestroom van meerdere kanten kwam, wat mij betreft van diverse schrijvers binnen en buiten de kerk.

Het wordt een wat mopperig bericht en dat terwijl ik kortgeleden een blog voor ons kerkblad in Nederland heb geschreven waarin ik aangeef een optimistisch mens te zijn. Dat ben ik ook, maar zo af en toe is het ook weleens lekker om de frustraties die opkomen te ventileren.
Ik hoop wel dat iedereen die deze blog leest, ook beseft dat kritiek en frustraties niet zelden ontstaan omdat je intens betrokken bent bij het wel en wee van de organisatie waar je voor werkt. Wanneer daar dingen gebeuren die je als minder prettig ervaart, dan mopper je daarover, niet om lekker te kunnen mopperen, maar in de hoop dat zaken in de toekomst beter worden. Met andere woorden, ik kijk kritisch naar de eigen organisatie omdat ik betrokken ben en niet omdat ik er behagen in schep om te snauwen. Ik hoop nog steeds van harte dat mijn kerk meer behagen schept in goede relaties dan in starre regels, volgens mij geheel in lijn met de opstelling van Jezus Christus.

Gelukkig heb ik een fantastische week achter de rug met mijn collega's waarin we op sublieme wijze door Reinder Bruinsma zijn meegenomen in de ecclesiologie, de leer over het kerk-zijn. Geschiedenis en actualiteit liepen regelmatig door elkaar heen en het heeft een beter beeld gegeven over de golfbewegingen in de kerkelijke geschiedenis die ook de eigen kerk niet onberoerd hebben gelaten. Reinder, bedankt voor je inzet, je humor en je kundige begeleiding.
Daarnaast is mijn lieftallige vrouw een bron van rust en hier en daar ook relativering. Vanmorgen zijn we heerlijk samen aan de koffie gegaan bij een plaatselijke gelegenheid en hebben daar van elkaars aanwezigheid, aandacht en luisterend oor mogen genieten. En van de koffie natuurlijk.

En nu maar op naar de sabbat. Frustraties parkeren en genieten van de rust die ons gegeven is (zelfs al moet ik daarvoor helemaal naar Heerlen en in de middag naar Eindhoven voor een programma). En dan zondag weer naar Huis ter Heide voor een vergadering van het Algemeen Kerkbestuur. Eens zien wat voor 'feestelijke' onderwerpen daar weer voorbijkomen.

Nog even niet aan denken, eerst Sabbat.