vrijdag 16 mei 2014

Groentetuin

Al een paar jaar spraken wij thuis over het aanleggen van een kleine groentetuin. Toen we nog in Dordrecht woonden hadden we daar niet veel ruimte voor, maar in onze nieuwe woonomgeving zou het wel passen. Op zich is het natuurlijk helemaal niet vreemd om een deel van de tuin af te bakenen voor groente. Ik moet echter wel melden dat ik niet bepaald groene vingers heb, dus dat maakt het wel een iets ander verhaal. Onkruid wieden en verdorde bloemblaadjes verwijderen, is aan mij niet erg besteed. Ik doe het wel af en toe als het niet anders kan of als Sandra me heel lief en smekend aankijkt. Meestal kom ik echter niet veel verder dan grasmaaien en doet Sandra de rest.

Maar goed, een groentetuin leek me nog wel een keer leuk. Uiteraard heb ik daar helemaal geen verstand van, maar desondanks zijn we in het voorjaar naar het tuincentrum afgereisd (niet dat het tuincentrum ver weg is, maar het klinkt wel spannend zo). Natuurlijk moest het allemaal weer een beetje anders dan normaal. Als je namelijk je groente gewoon in de grond poot is het onvermijdelijk dat je op zeker moment moet . . . juist, onkruid wieden. Bovendien staan er een paar flinke coniferen met grote wortels in de tuin, dus in plaats van spitten en poten werd het: gras verwijderen, anti-onkruiddoek neerleggen en grind zaaien. Daarbovenop een aantal mooie (vinden wij) potten en bakken met vruchtbare grond en daarin de bloemkool, prei, bietjes, sla, broccoli, andijvie en dat soort eetbare zaken.



In onze gedachten konden we een halve kwekerij in die potten kwijt, maar ze waren toch sneller vol dan we ons hadden voorgesteld. Alle plantjes hebben we geplant en alle zaadjes liggen nog in de garage. Die hebben hopelijk wel geduld tot de volgende ronde. Intussen blijkt het spul warempel ook nog gewoon te groeien. We hebben zelfs al een keer sla gegeten uit eigen tuin, het moet niet gekker worden. Het was weliswaar nog niet een volledig volgroeide krop, maar op dat moment voldoende voor wat we nodig hadden. Hopelijk blijven de andere gewassen het ook goed doen en kunnen we in de zomer regelmatig iets uit eigen tuin (pot) oogsten. Wie had dat gedacht, straks ga ik het nog leuk vinden om met de tuin bezig te zijn. Al word ik nog steeds niet geplaagd door enige kennis omtrent groenten.


donderdag 8 mei 2014

Hartbewaking

Afgelopen woensdag was ik rustig aan het werk toen plotseling de telefoon ging. Een onbekende stem meldde zich met de mededeling dat hij een medewerker was van de Veldhoven Zoo. Jazeker, Veldhoven heeft een heuse dierentuin met allerlei kleinere diersoorten. Voorheen was het een papegaaienpark, maar dat is failliet gegaan. Een nieuwe eigenaar probeert het park nu weer rendabel te maken.

Maar goed, ik werd dus gebeld door een medewerker van de Zoo. Dat liet meteen een alarmbelletje rinkelen aangezien onze jongste zoon Mark, stage loopt bij dit bedrijf. “Mark is flauwgevallen en even buiten kennis geweest, we hebben hem op een stoel gezet en toen zakte hij weer weg. Momenteel is hij bij, maar hij ziet nog steeds lijkbleek.” Ik meld dat ik naar de Zoo kom om hem op te halen. “We hebben voor de zekerheid ook 112 maar gebeld,” is de boodschap. Sandra en ik arriveerden voor de ambulance en vonden Mark omringd door redders in een stoel. Zijn gezicht zag eruit alsof hij drie keer door de bleek gehaald was. Volgens de medewerkers was het daarvoor nog erger. Wachten op de ambulance dan maar. Intussen bleek Mark heel goed te weten waar hij was en welke dag het was. Daar geen problemen dus. Er was wel een stukje kwijt van wat er precies gebeurd was. “Ik voelde me een beetje licht in mijn hoofd en wilde even tegen de tafel leunen. Het volgende moment stonden er allerlei mensen over me heengebogen. Daartussen zitten kennelijk een paar minuten die weg zijn,” aldus Mark.

Inmiddels is de ambulance gearriveerd en wordt Mark meteen aan allerlei draden aangesloten. Daarna zullen we wel naar huis kunnen toch? Nee hoor, hij moet mee naar de eerste hulp. Achter de ambulance aanrijden dan maar, terwijl Sandra erin plaats mag nemen. We bedanken de medewerkers van de dierentuin voor de goede zorgen en gaan op weg.  In het ziekenhuis opnieuw draden. Weer een hartfilmpje. Hoe lang zou dit gaan duren? Ik heb straks een vergadering in Huis ter Heide. “Ik ben bang dat u dat niet gaat halen,” zegt de verpleegkundige. Afbellen dan maar, want ja, je wilt toch wel weten wat ze allemaal uitspoken met je zoon. Nog even doorbijten en dan naar huis. “Kunnen we straks toch nog rustig eten, zonder dat ik snel weg moet,” zeg ik optimistisch.

“We sturen je voor de zekerheid toch maar even naar cardiologie Mark, want er is een kleine afwijking in het diagram.” Opnieuw draden, weer vertellen wat er gebeurd is, weer gegevens doorgeven. Je zou denken dat met het digitale werken al die gegevens meegaan naar de volgende afdeling, maar dat is maar ten dele waar. Het wordt later en later. Inmiddels hebben we beneden maar broodjes gekocht en opgegeten.

“Voor de zekerheid willen we je een nachtje houden Mark om alles uit te sluiten.” Wat? Hij moet blijven. Naar huis dan maar om wat spullen te halen en weer terug naar het ziekenhuis. Uiteindelijk is er een plekje gevonden op een afdeling waar Mark de nacht door kan brengen, aangesloten aan een draagbare hartmonitor.  We zijn uiteindelijk om half elf ’s avonds thuis, na zes uur ziekenhuis.

De volgende dag blijkt gelukkig dat er helemaal niets aan de hand is en dat het flauwvallen niets met hartfalen te maken heeft. Mark mag weer naar huis, een hele opluchting. Ondanks de uitstekende verzorging, wil je toch liever niet te lang in het ziekenhuis verblijven.


Een happy end aan een onverwachte gebeurtenis. Hopelijk verzint hij de volgende keer iets minder drastisch als hij geen zin heeft om te werken J.